

.bordkrijt en boekenkast
Help! Een autist in de klas!
Heb je één autist gezien, dan heb je één autist gezien. De diversiteit bij deze pervasieve ontwikkelingsstoornis met beperkingen in de sociale interactie, de communicatie en zich soms steeds herhalend gedrag is enorm. Gelukkig zijn er voor de leerkracht handvatten om leerlingen met autistiform gedrag te begeleiden. Het Steunpunt Expertise-netwerken Vlaanderen spreekt nu al van 1 op 165 mensen die een pervasieve ontwikkelingsstoornis heeft. Als daarvan 1 op de 4 vrouw is, wil dat zeggen; 1 op de 110 mannen zou autist zijn en 1 op de 330 vrouwen. Het is dus niet vreemd dat ik als leerkracht van het Voortgezet Speciaal Onderwijs en nu het VSO-LOM tientallen autisti-forme kinderen in de klas heb gehad.
Mijn eerste diagnose van mogelijk autisme was er één met het schaamrood op de kaken. Ik had halverwege de jaren tachtig misschien nog nooit van autisme gehoord, in ieder geval niet tijdens mijn opleiding, maar met het zien van de dramafilm Rainman, met een geweldig acterende Dustin Hoffman als autist, signaleerde ik soortgelijke kenmerken bij een jongetje, Arnold, die bij mij in de klas zat. Tijdens een activiteitendag op school klom ik in het wandrek, ik was nog jong, om in de gymzaal een dramales te filmen. Arnold maakte hele stereotype gebaren en zwaaide wild met zijn hoofd en ik zoomde gealarmeerd op hem in. Nu noemden wij Arnold in de koffiekamer al een vreemde einzelgänger, maar dit extreme stereotypegedrag verbaasde mij toch zeer. Met de directeur – een orthopedagoog- en een psychologe die aan onze school verbonden waren, bekeken we de beelden en een onderzoek naar autisme werd allengs gestart. Maanden later werd voor Arnold de diagnose autistiform gedrag gediagnosticeerd. Ik kreeg een complimentje van .
mijn directeur en ik was als jonge leerkracht trots op mijn kordate handelingsgerichtheid die past bij een mentor in het Voortgezet Speciaal Onderwijs. Precies een jaar later, maar slechts een paar weken na de uiteindelijke diagnose, werd dezelfde activiteitendag met dramalessen in de gymzaal georganiseerd. En weer ging ik met een camera in de hand het wandrek in. Dezelfde oefening. Bleek dat de leerlingen moesten headbangen, wild met hun hoofd bewegen, en in opdracht spastische vechtbewegingen moesten uitvoeren. Voor straf heb ik daarna twintig jaar dramalessen moeten geven. Overigens was het signaleren van pervasief gedrag natuurlijk niet alleen op de filmbeelden gebaseerd en ik weet dat Arnold later, en waarschijnlijk nog steeds, onder begeleiding werkzaam is bij de plantsoenendienst.
Mees Schreud 2005
.

Blijf zitten waar je zit en verroer je niet!
Alle Dagen Hartstikke Druk!
Voorwoord.
In Nederland wordt ADHD ook wel "alle dagen, heel druk" genoemd. Zelf verwarde ik consequent heel met hartstikke, vandaar deze wat vreemde titel. Ik heb altijd gewerkt in het Voortgezet Speciaal Onderwijs en sinds kort werk ik in het VMBO-LWOO onderwijs.
Elk jaar word ik weer geconfronteerd met alle dagen hartstikke druk kinderen. Gelukkig werd ik in het Voortgezet Speciaal Onderwijs vak-kundig ondersteund door drs. P. Kruin, een geweldige schoolpsy-chologe en ook mijn directeur drs. R. Nonner bood mij alle ruimte om mezelf op mijn eigen manier te ontwikkelen als leerkracht op het gebied van kinderen met opvoedingsproblemen. Vaak ging zijn duimpje omhoog wanneer ik deze kinderen begeleidde en vooral deze – klein, maar heel fijn- complimentjes leidde er toe dat ik mij vastbeet in de materie van ADHD en andere specifieke opvoedings-problemen. Overigens spraken wij in mijn beginjaren als docent nog over Minimal Brain Damage.
Ik bracht het tot intern begeleider en later tot zorgcoördinator. De leerlingen op onze school worden goed begeleid en het zorgteam bestaat uit een zorgcoördinator, een schoolpedagoge, een maatschappelijk werkster, een logopediste en een teamleidster. Eens in de veertien dagen komt het team bij elkaar om de ergste, of nieuwe probleemgevallen te bespreken. Voor leerlingen met allerlei leer- en opvoedingsproblemen worden (handelings)plannen gemaakt, de voortgang geëvalueerd of bijgesteld.
In al die jaren dat het zorgteam bijeenkwam ging er geen bijeenkomst voorbij of er stond een leerling met (mogelijk) ADHD of ADD op de lijst. Dit om aan te geven, dat de (mogelijke) diagnose van .
ADHD of ADD menig leerkracht, medeleerling en ouders/verzorgers tot wanhoop dreef. Plannen werden gesmeed, de begeleiders een hart onder de riem gestoken en vaak moest de begeleiding gereset worden. Echter altijd werd het handelingsplan weer liefdevol opgepakt en werd het kind er nooit op afgerekend en werd er een modus gevonden, waarbij alle partijen, met het kind uiteraard centraal, vrede konden hebben en vooruitgang en ontwikkeling een doorgang kon vinden. Geduld en vergevingsgezindheid zijn in deze een schone zaak.
Tot nu toe is nog niet bewezen dat ADHD een echte ziekte is. Op de hele wereld krijgen al 17 miljoen kinderen pillen tegen ADHD of ander soortgelijk gedrag. Deze pillen zorgen ervoor dat zij minder last lijken te hebben van dat gedrag. Van deze pillen is wel bewezen dat zij gevaarlijk kunnen zijn.
Te druk zijn, altijd boos of bang zijn of altijd verdrietig zijn is heel vervelend. Je benoemt dit gedrag (wat je doet) of de emoties (wat je voelt). Er kunnen veel redenen zijn waardoor je druk, boos, bang of verdrietig wordt.
In dit boek vindt je een aantal van deze redenen en de oplossingen. Samen met artsen, leerkrachten en ouders, kun je zelf al veel doen. Bekijk de simpele oplossingen die de moeite waard zijn om te proberen. Ze zijn in ieder geval minder gevaarlijk dan pillen.
Mees Schreud 2003

Help! Een Marokkaan in de klas.
voorwoord
Halverwege de les en het schooljaar werd de dertienjarige Kamal zonder voorbode bij mij in de eerste klas van het voortgezet speciaal onderwijs geplaatst. Een vriendelijk lachende Marokkaanse jongen die wel wat ouwelijk leek voor zijn leeftijd. En ietwat ongeïnteresseerd bleek al snel.
“… en de reden is?” vroeg ik de hoogst verantwoordelijke voor de
plotselinge plaatsing. Mijn directeur bagatelliseerde zoals gewoonlijk
de achterliggende problematiek en antwoordde: “Zijn lerares zette hem voor lul, omdat hij zijn huiswerk niet gemaakt had en toen trok hij
een pistool en schoot naast haar een gat in het schoolbord.”
Het incident werd als een onschuldig niemendalletje weggezet en mijn baas wreef vergenoegd zijn handen over elkaar en blij met het feit dat
zijn kudde weer met één leerling gegroeid was.
“Het was maar een luchtdrukpistool.”
Gelukkig! Het was maar een luchtdrukpistool.
Twee dagen later kreeg Kamal huiswerkcontrole. Geen boek, geen
schrift, geen pen en bovenal geen spoortje van angst voor de mogelijke gevolgen. Ik stond op vijftig centimeter afstand van hem en mocht hij een pistool, een mes of mogelijk een granaat uit zijn tas willen halen dan had ik vijftig procent kans dat ik kon ingrijpen, al had de ervaring in het Speciaal Onderwijs mij al geleerd dat elke zekerheid flinterdun afgezet kon worden door de meest onverwachte gedachte-sprongen van ontoerekeningsvatbare leerlingen.
“O?”, hield ik mij rustig, “Welke goede reden heb jij om je huiswerk
niet te maken?”
Een glimlach van oor tot oor straalde. Ontwapenend.
“Ik kon mijn huiswerk niet maken, mees, omdat mijn kamer in de fik stond.”
Ik was verbouwereerd en even dacht ik wat vreselijk, wat erg, maar na een fractie van een seconde van menselijke zwakte, vermande ik me en dacht een metersdiepe valkuil op het spoor te zijn. Kamal vertelde .
in geuren en kleuren wat hem was overkomen en de klas hing aan zijn lippen. De toedracht was nog ernstiger dan de eerste tekenen deden vermoeden. “Wat? Hebben ze een Molotovcocktail bij jou naar binnen gegooid?Heb jij vijanden? Zijn er mensen die jou wat willen aandoen?” reageerde ik toch wel wat geschokt. Kamal lachte het weg en leek niet onder de indruk van een aanslag op zijn leven.
“Nee mees, ik heb alleen maar vrienden.”Ik besloot er niet in te trappen. Het verhaal was te triest om waar tezijn en de jonge Marokkaanse leerling had in ieder geval een rijke fantasie, waar hij later misschien iets mee kon doen. “Een goede smoes Kamal. Eerlijk is eerlijk, ik heb deze nog nooit gehoord. Mocht jouw kamer in de fik hebben gestaan – en ik geloof er geen reet van – dan moet er vandaag iets over deze aanslag in de krant staan.”Ik keek Kamal op een strenge frikkerige manier aan en wees hem op de consequenties van het niet maken van zijn huiswerk. De volgende dag hingen alle leerlingen over de tafel van Kamal heen.Drie kranten lagen opengeslagen op zijn tafel. Met een pagina groot artikel in De Goudsche Courant kon Kamal zijn onschuld bewijzen.Breed lachend stond hij voor een totaal uitgebrande kamer. Het leek wel of de oorlog in Sarajevo zich had verplaatst naar Klein Marokko in Gouda. Ik schaamde me diep dat ik ‘mijn’ Kamal niet onvoorwaardelijkhad geloofd en maakte het direct goed door nieuwe boeken, schriften en zelfs een rijkelijk gevulde etui te regelen. Voor een schooltas moest hij toch maar zelf zorgen. Tien dagen later stormde het arrestatieteam van de Goudse politiemijn klaslokaal binnen. In minder dan een minuut werd Kamal met handboeien afgevoerd. Bleek dat een forensisch team ontdekt had dat de glasscherven van de naar binnen gegooide Molotovcocktail in zijn eigen kamer lagen en niet in het portiek buiten (of andersom). Er was maar één conclusie; Kamal had het zelf gedaan. Kamal haalde het einde van het schooljaar niet. Hij had nogal moeitemet mijn vrouwelijke collega’s. Hij probeerde zijn toch al oppositionele gedrag af te kopen met oneerbare voorstellen. Een niet zo’n handige combinatie. Die oude wijven moesten blij zijn met zijn dertien jarige goddelijke lichaam. Twee, drie jaar later kwam ik hem tegen toen hij breed lachend het politiebureau uitstapte en ik aangifte wilde doen van een gestolen fiets. “Hé mees!” riep hij enthousiast, “Alles kits achter de rits?”Het ging hem goed. Hij zat niet meer op school. Hij handelde. Nee, niet in gestolen fietsen. Tot mijn verbijstering stapte hij in een, naar mijn bescheiden mening, niet eens zo’n oude BMW.
“Jij bent toch nog géén achttien?” vroeg ik verbouwereerd.
“Nee mees, dat weet u, dat weet ik, maar dat weet de politie toch niet.”
Hij wees naar het politiebureau op nog geen tien meter afstand en reed schaterend van de lach zijn stijlvolle BMW uit het parkeervak.
Mees Schreud 2000

